Parfum in de Oudheid
Parfum komt van het Latijnse “per fumum” (door de rook) wat verwijst naar het aroma dat geproduceerd werd door het verbranden van geurende substanties. Oorspronkelijk werd parfum enkel gebruikt bij religieuze ceremonies. Pas later werd het gebruik veralgemeend.
Men weet niet wie parfum heeft uitgevonden, maar tijdens de Trojaanse oorlog bestond het blijkbaar nog niet. Er werd toen ook nog niet geofferd met wierook. Volgens Plinius werd parfum waarschijnlijk het eerst gebruikt door de Perzen, die zo hun eigen geur konden maskeren. De eerste getuigenis hiervan vinden we bij de inname van het legerkamp van koning Darius, waarbij Alexander de Grote een zalfkistje in handen kreeg.
De Grieken gingen parfum meer en meer gebruiken bij hun dagelijkse verzorging, bijvoorbeeld in bad of om er hun lichaam mee in te smeren. De doden werden ook geparfumeerd en vervolgens met een parfumflesje (aryballos) begraven.
Parfum was een mengeling van allerlei reukstoffen, die van verschillende delen van bomen, struiken, planten en bloemen komen, zoals van bloesems, blaadjes, twijgen, hout, fruit en gom, waardoor er een unieke geur gecreëerd werd.
Parfum bestond uit twee basisbestanddelen, de vloeistof (sucus), die vooral uit verschillende etherische oliën (hedysmata) bestond, en de vaste substantie (corpus) die de reukstoffen (stymmata) bevatte. De methode waarbij men vloeistof met vloeistof mengde, werd gebruikt bij het maken van samengestelde zalven of geparfumeerde wijnen. Wanneer men echter substantie met substantie mengde, gebruikte men de methode om kruiden en parfumpoeders te maken.
De parfumeur hanteerde een derde methode en mengde substantie met vloeistof. Bij de olie werden de minder sterke kruiden toegevoegd om de olie te dikken, waarna ze de geuren beter kon opnemen. De sterkere kruiden, waarvan men de geur wenste te behouden, werden pas later in kleinere hoeveelheden toegevoegd. Bijna alle kruiden en zoete geuren, behalve bloemen, zijn scherp en bijtend en sommige zijn ze ook bitter, zoals iris, mirre, wierook en parfum. Deze scherpte krijgen de kruiden bij blootstelling aan vuur, maar sommige geven hun geur ook af bij koude.
Een derde element dat toegevoegd werd, was de kleur, die verkregen werd door drakenbloed (cinnabaris) en ossentongwortel (anchusa). Deze laatste zorgde ook voor een goede conservering van het parfum. Tot slot werden hars (resina) en gom (eummis) toegevoegd om de geur en de substantie vast te houden.
Men kookte het parfum au bain marie, zodat deze niet rechtstreeks in contact stond met het vuur. De opname van de geur kon hierdoor geleidelijk gebeuren. Wanneer het parfum zijn geur verkreeg door blootstelling aan warmte in plaats van koude werd er minder verspild omdat de ingrediënten van het parfum bij het eerste geval eerst gedrenkt werden in wijn of water en daardoor minder absorbeerden, terwijl diegene die koud behandeld werden juist meer absorbeerden.
Het resultaat van het parfum hing af van het productieseizoen, waardoor sommige ingrediënten sterker waren en andere minder goed. Het moment waarop alles verzameld werd, waarbij het belangrijk was of het voor of na de bloeiperiode was, bepaalde mee de kwaliteit. Ook de tijd die de kruiden nodig hadden om hun hoogtepunt te bereiken, was bepalend.
De verschillende soorten parfums konden genoemd worden naar het land van herkomst, het extract, de bodem of andere kenmerken.
In de Romeinse tijd waren er meerdere termen voor parfummakers. Een unguentarius was een parfumverkoper, een seplasiarius (van Seplasia, de parfummarkt van de stad Capua) een drogist, een thurarius een wierookverkoper en een pigmentarius een handelaar in kleurstoffen die zijn aanbod veelal aanvulde met parfumwaren.
Voor de Romeinen had parfum een geneeskrachtige werking en de parfumverkoper werd vaak gezien als genezer of apotheker. De Romeinen gebruikten ook voor het eerst glazen flacons om de parfums in te bewaren. Dit dankzij de uitvinding van het glasblazen in Syrië in de eerste eeuw Voor Christus.
De Romeinen lieten een rijke erfenis na. Veel bleef bestaan maar niet alles. Het belang van geur verdween. De populariteit van geuren voor persoonlijk gebruik zou in Europa tot ver in de middeleeuwen minimaal zijn.
Christiaan Janssens
CRO Akwa Wellness
Bronnen:
Roach J., "Oldest Perfumes Found on Aphrodite's Island" in: National Geographic News (Maart 2007).
Stewart S., "Cosmetics & Perfumes in the Roman World." in: Tempus (2007) 123-136.
Cowell F., Everyday Life in Ancient Rome. (London 1961) 63-66.
History of Cosmetics